‘Ik zie veel huisartsen om me heen die het vak heel leuk maar ook best zwaar vinden’

Interview: Conny van Bentum

Huisarts zijn
​​​​​​​is topsport

‘In eerste instantie wilde ik, door mijn eigen ervaring als zwemster, sportarts worden. Uiteindelijk was me dat toch te smal, alleen maar gezonde mensen. Het begeleiden van (langdurig) zieke mensen als huisarts geeft me meer voldoening.’

Conny van Bentum krijgt energie van afwisseling. Ze is oud-Olympisch zwemster, huisarts in een duopraktijk in Amersfoort en teamarts van het Nederlandse herenhockeyteam. Die combinatie helpt haar om fris en gemotiveerd te blijven in haar werk.

Dat betekent niet dat Conny de sportwereld vaarwel heeft gezegd. Al tijdens haar studie werd ze gevraagd om de Olympische zwemploeg bij te staan. ‘Van 2010 tot 2016 was ik de teamarts van het Nederlands damesteam hockey. Sinds het begin van dit jaar begeleid ik de heren.’

Zwart gat

Hoewel het moeilijk is om sport en studie te combineren, benadrukt Conny hoe belangrijk het is. ‘Toen ik zelf sportte, kon ik mijn studie er gelukkig naast blijven doen. Daardoor ben ik nooit i­n een zwart gat gevallen.’ Dat is een groot verschil met de huidige topsporters. ‘Ze zijn zo op hun sport gefocust, dat ze vergeten dat er nog een heel leven na de topsport komt’, zegt Conny. ‘Wanneer je gevoel voor eigenwaarde alleen van sportprestaties afhangt, valt er heel veel weg als je moet stoppen. Vandaar dat we met het begeleidingsteam topsporters ondersteunen om zich ook naast de sport te ontwikkelen.’

Wisselwerking

Het werk in de huisartsenpraktijk is niet los te zien van de ervaring die Conny als teamarts opdoet. ‘Heel praktisch, ik ben natuurlijk bovengemiddeld getraind in de orthopedie. Patiënten weten dat. Wanneer ze iets met spieren of gewrichten hebben, komen ze het liefst bij mij.’ Het Olympisch Comité verzorgt voor de artsen goede scholing, met een bijdrage van internationale topsprekers. ‘We worden continu op de hoogte gehouden van de laatste wetenschappelijke inzichten. Die kennis neem ik natuurlijk mee in mijn dagelijkse praktijk.’

‘Sporters zijn op een hoger niveau bezig, maar de basis is hetzelfde​​​​​​​

Vertrouwen

‘In de twintig jaar dat ik nu mijn praktijk heb, vind ik het werk als huisarts intensiever geworden. Ik begeleid bijvoorbeeld vaker langdurige, palliatieve trajecten. De administratieve belasting is ook groter dan vroeger.’


Conny is niet de enige met deze mening. In 2015 presenteerden huisartsen, eerstelijns- en patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, toezichthouders en de overheid een gezamenlijk voorstel om de bureaucratie in de zorg terug te dringen, onder de naam ‘Het roer gaat om’. ‘Die actie heeft het eerste jaar veel opgeleverd. Maar langzaam sluipen er nu weer meer administratieve verplichtingen in.’


Conny pleit voor vertrouwen. ‘We zijn professionals. Ieder jaar scholen we ons bij. We doen het als huisartsen in Nederland echt goed. Laten we dus vooral onze energie gebruiken voor de patiëntenzorg.’

Batterij opladen

Conny ziet veel overeenkomsten tussen topsporters en de patiënten in haar praktijk. ‘Wat ik de hockeyers aanraad, verschilt niet veel van wat ik vertel aan mijn patiënten die zich overbelast voelen. Gezonde voeding, voldoende rust en een goede balans tussen werk en privé is voor iedereen belangrijk. Sporters zijn op een hoger niveau bezig, maar de basis is hetzelfde.’ Voor topsporters is het goed om af en toe afstand te nemen, zegt Conny. ‘Het is dan wel hun hobby, maar het is niet elke dag leuk. Je hebt dingen ernaast nodig waar je energie van krijgt.’


Hetzelfde geldt voor huisartsen. ‘Ik zie veel huisartsen om me heen die het vak heel leuk maar ook best zwaar vinden,’ zegt Conny. ‘Onderwijs, onderzoek, of een dag in de week iets heel anders doen, kan helpen. Ik zie om me heen dat het werkt. Bij mezelf ook. Of je nu topsporter bent of niet, ieder mens moet af en toe de batterij weer opladen.’

Leren van wat andere organisaties doen om de duurzame inzetbaarheid van werknemers te verbeteren?

Lees meer op nn.nl/hractief​​​​​​​​​​​​​​